Samenleven
Globaliseren moet socialer
We hoeven er niet mee te rekenen dat de gevestigde politieke partijen de revolutie zien aankomen. Meegezogen in de roes van hun ideologische gelijk perfectioneren PvdA en VVD de maatschappij die ze zelf bedacht hebben. Het huidige kabinet hobbelt daarmee net als de vorige kabinetten naar het eind van een tijdperk zonder het zelf in de gaten te hebben. Globaliseren is uit. In de praktijk misschien nog niet, in geest in ieder geval wel.
In de hele westerse wereld verliest het gematigde midden langzaam zijn kiezers aan radicaler links en extremer rechts. De argumenten daarvoor zijn zowel economisch als cultureel. Het is immers ook niet te rijmen dat graaien scherp veroordeeld wordt, terwijl er aan de lopende band nieuwe graaiers ontmaskerd worden. Net zo min is het te volgen dat vreemden hun cultuur actief beleven, terwijl van de gebruiken van de eigen cultuur afstand wordt genomen.
Populisme
We zijn aan het einde van een tijdperk, maar nog niet aan het begin van een nieuw. De overgang daartussen biedt ruimte voor volkse politici om met onbewezen, doch kordaat klinkende oplossingen in te spelen op de al aanwezige onvrede en onzekerheid. Meer veiligheid, dan bombarderen. Meer culturele eigenheid, grenzen dicht. Meebetalen aan Europa, eigen munt weer invoeren.
De illusie is dat we zomaar over ons lot beschikken. Tijdens het proces van globalisering hebben we specifiek onze onafhankelijkheid geruild voor meer welvaart en technologische vooruitgang, waardoor we over een grotere hoeveelheid en diversere producten beschikken. We produceren daardoor echter zelf wel minder dan we vroeger deden. Een stok tussen de spaken van de wereldhandel betekent feitelijk meer zelf doen en dan ook minder welvaart.
Verleiden als deugd
Ons probleem zit sowieso dieper. Nog nooit hadden we zoveel spullen en nog nooit was de behoefte naar meer groter. We geven ons gewillig over aan slimmeriken die ons verleiden hun spullen te kopen, die we dan uiteindelijk wel zelf moeten produceren. We vinden goedkoop belangrijk, dus moeten we ook nog eens productief werken. Vervolgens maken we daarbij een kleine groep mensen exorbitant rijk en creëren zo een wereld waarin graaiers gedijen.
Meer zelfbeschikking en het slaaf zijn van eigen verlangens gaan niet samen, tenzij we het systeem van globalisering weggooien om onszelf weer in toom te krijgen. Een constructievere variant zou de herontdekking van sociale samenhang zijn, maar dan in globaal verband. Globalisering waarbij verleiden geen deugd is en waar menselijke zwakte het niet aflegt tegen het eigenbelang.
Het proces van globalisering werd tot nu toe altijd voortgestuwd door een streven naar meer welvaart, terwijl de bijkomende culturele diversiteit op de koop toe is genomen. Wanneer economische voorspoed vervolgens niet meer voor iedereen vanzelfsprekend is of wanneer er wrijving ontstaat tussen verschillende groepen in de samenleving dan manifesteert zich vanzelf de drang om complexe problemen op een rechtlijnige manier op te lossen.
Identiteitsverwarring
Bij dat oplossen lopen we dan wel tegen het probleem aan dat we al sinds de ontkerkelijking en ontzuiling niet zo goed weten hoe met onze eigen cultuur en identiteit om te gaan. De verzuiling hielp immers om uiteenlopende culturen vreedzaam naast elkaar te laten bestaan, waarbij op nationaal niveau alleen de minimale vereisten voor goed burgerschap werden vastgelegd en de verdere culturele invulling aan groepen in de samenleving was.
De stroom niet-westerse migranten die we sinds de ontzuiling ontvingen konden we dan ook geen coherente visie op burgerschap bieden. Het verzet tegen het daaruit voortgekomen multiculturalisme is te volgen, maar de oplossing is dubieus. Het is immers niet zinvol, laat staan redelijk, van mensen te eisen dat ze integreren, als we zelf niet precies weten in wat voor een samenleving. En blijkbaar is het opnieuw verzuilen van de samenleving geen optie.
Buitensluiten
We gaan nu liever de andere kant uit. We kloppen het nationale sentiment op en proberen met een bij elkaar geveegde Joods-christelijke traditie alsnog ons een culturele identiteit aan te meten. Zo denken we dan een morele basis te leggen voor het buitensluiten van groepen ‘vreemden’, die zich dan gedwongen voelen met hun cultuur ondergronds te gaan. Het ligt voor de hand dat we het verzet daartegen dan met nog meer repressie moeten beteugelen.
Het goede van globalisering dreigt met het ongebreideld nastreven van eigenbelang ten onder te gaan. In zo’n samenleving zijn de zwakkeren er immers alleen nog om de sterkeren sterker te maken. Die zoeken hun heil dan ook liever in die verbindende, nieuwe culturele identiteit dan zich nog langer te laten verwaarlozen door een gevestigde orde die niet anders kan. Zonder meer saamhorigheid en oog voor menselijke zwakten wordt uit verdergaande globalisering een slacht om culturele superioriteit.